STADMAAKWEEK VAN START

Stadmaakweek afgetrapt met stadmakersbrunch

Op zondagochtend kwamen 75 stadmakers bij elkaar om tijdens een gezellige brunch elkaar te ontmoeten. Burgemeester Roel Wever sprak zijn waardering uit voor iedereen die aan de stad werkt: ‘Of je nou in een stadstuin werkt of bij de Open Universiteit. Iedereen maakt de stad. Jullie zijn belangrijk voor ons, met jullie energie maken wij Heerlen en de regio!’

Onder een grote tipi op het Burgemeester van Grunsvenplein vindt de Stadmakersbrunch plaats. Een informeel en gemoedelijk moment waar alle Stadmakers” bij elkaar komen om bij te praten, elkaar te informeren en te netwerken. Een foodtruck serveert een klein buffet, thee, koffie, water en jus. Haast alle tafels en stoelen zijn bezet. Het is druk, maar dat weerhoudt niemand ervan om zomaar ergens aan te schuiven en zich te mengen in het gesprek. Een soort aanhoudende geanimeerde stoelendans. Wat helaas wel opvalt: Waar zijn de jonge makers van Heerlen die vol zitten met ambities en ideeën? Een van de weinige aanwezige jongelingen haakt hier op in: “ik denk dat Heerlen behoefte heeft aan verjonging”.

Bij de gesprekken die bij de brunch worden gehouden, kijkt men terug en vooruit: wie heeft wat gedaan sinds wanneer, waar wordt nog aan gewerkt en waar wil men heen? Wij hebben er voor gezorgd dat de inwoners van Parkstad weer trots zijn op Parkstad.” Horen we iemand van IBA zeggen. De culturele lente heeft er echt voor gezorgd dat er weer beweging in de stad kwam”, zegt de burgemeester op zijn beurt die, terecht opgemerkt door een Maastrichtse ondernemer, zo benaderbaar is als een ver familielid en waarmee men dus makkelijk in gesprek komt.

Stadstuin, betrokken stadmakers nog steeds betrokken bij Stadmaakweek

De eerste stadmaakweek in 2019 was in de stadstuin. Die is er nu nog steeds, maar ziet er nu wat anders uit. De passie van de deelnemers is hetzelfde gebleven. De ruimte voor initiatieven is toegenomen. Hoe ziet Ellen Meijers dat?

Mensen maken de stad, overheid ondersteunt en initieert. We spreken Ellen Meijers, voorzitter van vereniging Stadstuin Heerlen Centrum, een voorbeeld van burgerparticipatie bij uitstek, over dit onderwerp. Vorig jaar vormde de stadstuin  het centrum van de Stadmaakweek. Na afbraak van winkelcentrum de Plu sloegen enkele bewoners van Heerlen-centrum de handen ineen en startten een gemeenschappelijke tuin het stuk grond dat braak kwam te liggen. Hier heeft heel Heerlen enkele jaren heerlijk van kunnen genieten. Inmiddels wordt de stadstuin weer bebouwd, maar de vereniging Stadstuin Heerlen-Centrum is nog springlevend. We kunnen wel stellen dat leden van Vereniging De Stadstuin toentertijd enigszins gefrustreerd waren door de gemeente, die niet leek te luisteren naar wat De Stadstuin nodig had en daarmee het belang van dit initiatief ook niet leek te erkennen. We vragen Ellen hoe dat nu zit, en zij zegt er dit jaar veel positiever in te staan: “Het samenwerken met de gemeente gaat steeds beter”, stelt ze, “we zijn steeds meer over mentale ruimte gaan praten, dat we ondersteuning nodig hebben in plaats van afwijzing”. Door die taal te bezigen en dit concept van mentale ruimte uit te dragen wordt de gemeente aangespoord om meer meegaand te zijn, en ambtenaren gebruiken nu zelf de term mentale ruimte

Waar De Stadstuin begon als een soort anarchistische, rebelse daad tegen bepaald beleid van de gemeente is de vereniging nu veeleer van binnenuit het systeem aan het werken. Er wordt nu steeds beter naar de vereniging geluisterd en diplomatieke tactieken zijn daarvoor nodig geweest. Het doel om vergroening, en daarmee ook verkoeling, en verbinding te brengen naar het stadscentrum is nu niet meer gebonden aan één locatie. De vereniging probeert thans meerdere plekken in de stad om te toveren tot groene oases. Maar dat doen ze niet zelf. Ellen Meijers benadrukt met klem dat de bewoners en gebruikers van de openbare ruimte het zelf moeten doen. “Als die mensen het niet zelf doen dan is het niet van hun”. Hier komen we dan ook terug op de hamvraag van de vorige Stadmaakweek: Van wie is de stad? Ellens antwoord op dit moment: van de mensen die het zelf doen. 

Als we het hebben over de stad in beweging, waar gaat Heerlen nu naartoe? Uit het verhaal van de Stadstuin blijkt maar weer dat radicale daden een stad in beweging brengen. Die radicale daden hebben voor De Stadstuin geresulteerd in meer oor van de gemeente voor hun verhaal en nu kan De Stadstuin aan de slag om meerdere plekken van de stad te beïnvloeden: van frustratie naar meer begrip.

De stad door het perfecte oog van de camera: Werner Mantz

In Schunck vond een lezing plaats over het werk van fotograaf Werner Mantz. Hij had een scherp oog voor architectuur en hoe je daar naar kan kijken. In 2015 waren zijn foto’s te zien in Heerlen en vanaf eind september is er een grote tentoonstelling in het Bonnefantenmuseum in Maastricht.

Het verlies van vele iconische gebouwen is een frustratie voor veel Heerlenaren. De naam Hub de Sloper zal ongetwijfeld bij de meeste mensen een belletje doen rinkelen. In SCHUNCK vond op deze eerste dag een lezing plaats over het belang van architectuurfotografie. Een bij het grote publiek vrijwel onbekende fotograaf Werner Mantz heeft ten tijde van het interbellum menig iconisch gebouw in Heerlen op prachtige wijze vastgelegd. Op het grote scherm in de filmzaal, op de vijfde verdieping van misschien wel het meest iconische gebouw van Heerlen, lijkt het vergane erfgoed bijna tastbaar te worden. De foto’s hebben een esthetische kwaliteit die menig kunstliefhebber doet watertanden en de tijdloosheid en pracht van de vastgelegde gebouwen maakt indruk op de toeschouwers.

Als we het hebben over de stad in beweging dan moeten we wel terug naar het interbellum. Huub Smeets en Mark Feron vertellen in geuren en kleuren over de diversiteit en eigenheid van de Heerlense architectuur van dat moment, en over de snelle veranderingen van die tijd. Toen de mijnbouw, en dus Heerlen, in haar bloeiperiode verkeerde vond er een bouwkoorts plaats die veel nieuwe architectonische stijlen naar Heerlen haalde. Architect Mark Feron vertelt dat dit aanvankelijk stijlen waren die nog sterk op traditie waren gestoeld, denk bijvoorbeeld aan architect Jan Stuyt waar dit jaar een tentoonstelling over was in de oude stadsgalerij. Daarna, in de jaren dertig, barstte het modernisme compleet los in Heerlen. Het Nieuwe Bouwen vond stevige voet aan de grond met architecten als de beroemde Frits Peutz. Peutz gaf Werner Mantz veel opdrachten om zijn pas opgeleverde gebouwen te fotograferen. Dit deed hij op een dusdanig knappe manier dat het bijdroeg aan de internationale bekendheid van Peutz, zo vertelt Huub Smeets. Mantz wist de verschillende kwaliteiten en “poëtische elementen”, zoals Mark Feron het noemt, vast te leggen in één enkele foto. Deze foto’s zijn niet slechts een documentatie van de vooruitstrevende architectuur van veel lichtinval en sobere uiterlijken: de foto’s die Werner Mantz schoot waren kunstwerken an sich, wat Het Bonnefantenmuseum bevestigt met de aankondiging van een grote retrospectieve tentoonstelling van de fotografie van Werner Mantz in september. 

Het thema van deze Stadmaakweek, ‘de stad in beweging’, komt ook in deze lezing naar voren. Heerlen lijkt een stad te zijn die het in haar DNA heeft om vooruit te lopen op het gebied van stadsontwikkeling en laat daarbij een enorme verscheidenheid zien. Architectuurfotografie is voor het besef van dit DNA cruciaal. Veel gebouwen die al lang gesloopt zijn kunnen in ons collectieve geheugen blijven doordat ze door het oog van de camera zijn vastgelegd. Helaas zijn er ook veel bijzondere gebouwen afgebroken en nooit gefotografeerd, en de oproep van Feron en Smeets is dan ook om het erfgoed te beschermen, en om de verbeelding van mensen te stimuleren door middel van architectuurfotografie. Zie wat we ooit hadden en denk groot; Geef Heerlen het perfecte oog dat Werner Mantz bezat. 

Stadmaakcafe maakt mooie verhalen los over de verbindende kracht van kunst, erfgoed en cultuur

Het eerste stadmaakcafe had bijzondere gasten: twee bewoners van de Aurora Flat, een onderneemster op de Sittarderweg en een voormalig leraar.  Mensen met hart voor de stad, voor hun wijk en die hebben ervaren wat de kracht is van vertrouwen en hoe kunst hen daarbij kan helpen.  Raymond Clement wist met een vleugje humor hun passie bloot te leggen en te verbinden aan de thema’s van nu en de toekomst.

Over het algemeen hing er op de eerste dag van De Stadmaakweek een gemoedelijke sfeer. Het vuur sloeg nog niet meteen in de pan. Felle discussies vonden nog niet openlijk plaats. Het leek alsof iedereen er weer even in moest komen. Ook de veelzeggende quotes bleven overdag nog uit. Echter, bij het eerste Stadmaakcafé, gemodereerd door Raymond Clement sloeg het vuur direct in de pan. Bewoner van de Auroraflat Hessel haakte meteen in op het thema van de Stadmaakweek met het statement: “vertrouwen is een basis om in beweging te komen”. Ahá! Wat heb je nodig voor een stad in beweging? Volgens Hessel vertrouwen! En dat was nog maar het begin. De andere gasten, Hennie van B&B The Project en cultuur- en religie-kenner Koos Linders, spreken over een beweging van het stadscentrum naar de wijk. “In de wijk moet het gebeuren. Daar voelen mensen zich thuis!”, zegt Linders. Ook Hennie hecht veel waarde aan de wijk. Zij heeft met haar B&B laten zien dat je het heft in eigen handen kan nemen, en vervallen panden in een voormalige tippelzone eigenhandig kunt verbeteren en een positieve sfeer zelf creëert. “Nu is er een positieve flow. Ineens zie je mensen denken: dit is geen verschrikkelijke wijk achter het spoor”, zegt ze. Betekent ‘Heerlen in beweging” dan misschien een verschuiving van focus op het stadscentrum naar een focus op de wijk? De Stadstuin verschuift haar focus ook al van één plek naar meerdere plekken. Zijn we dan aan het decentraliseren? Misschien dat we het erfgoed van de wijk ook nu moeten beschermen en kan architectuurfotografie ons daarbij helpen, denk aan de iconische mijnwerkersbuurten. In ieder geval, de afsluiting van de eerste dag belooft wat voor de rest van de week.