Freerunnen in de stad
Te weinig speelplaatsen? De stad is een grote speeltuin! Toon Hezemans organiseerde een workshop freerunnen om kinderen te leren hun grenzen te kennen en een verfrissende suggestie te doen voor het gebruik en de perceptie van de openbare ruimte.
Op de dag van de stad van de toekomst is de jeugd sterk aanwezig. Het Van Grunsvenplein lag vol met spellen. Kinderen maakte er gretig van gebruik. Ademloos stonden ze te kijken bij de scheikunde proefjes met droogijs die Discovery Museum liet zien. Koen van der Heijden en Toon Hezemans gaven een workshop freerunnen. Dat bleek niet zonder risico’s. Een jongen kukelde van een railing af, tot schrik van de andere aanwezigen. Toon Hezemans vertelt dat het juist goed is dat kinderen hun grenzen opzoeken. Al spelende leren kinderen hun grenzen kennen en daar hoort soms bij dat ze op hun snufferd gaan. “Tegenwoordig zijn ouders erg beschermend, het erge is dat kinderen nu niet meer weten hoe ze op een railing moeten balanceren”, zegt Toon Hezemans, initiatiefnemer van de workshop. “Als je kinderen laat zien waar en hoe je kunt klimmen zitten ze opeens overal”, vervolgt hij. Deze activiteit is niet alleen door de deelnemende kinderen toekomstgericht. Het freerunnen is een sport waarbij men de openbare ruimte gebruikt om stunts te doen, van rennen over de daken, tot salto’s van muurtjes, tot gewaagde sprongen van railing naar railing. Freerunners gebruiken de openbare ruimte dus op een manier waar die eigenlijk niet voor bedoeld is. Ze gebruiken hun creativiteit en fantasie in hun omgang met de stad. Deze manier van kijken naar de stad kan veel breder worden toegepast. De workshop en bijbehorende kaart, waar spots op staan waar men kan freerunnen, zijn juist bedoeld om dit punt te maken: eigen je de stad toe door zelf haar functie te bepalen. “Het gaat er om dat mensen zich de stad weer toe-eigenen. De mensen kunnen zelf bepalen wat ze met de openbare ruimte doen. We moeten veel meer denken vanuit de redenering dat we het zelf moeten doen”, concludeert Hezemans.
Tentoonstelling Black Lives Matter zet aan tot gesprekken over racisme
Black Lives Matter Parkstad Collectief opende 27 augustus een tentoonstelling van portretfoto’s en interviews van mensen die praten over hun ervaringen met racisme en discriminatie. Thema’s die voor onze toekomst van essentieel belang zijn.
Een toekomstperspectief van gigantisch belang wordt geboden aan de Promenade, grenzend aan de Bongerd, bij de fototentoonstelling ‘Eerlijk Gezegd’. Deze expositie is een initiatief van het Black Lives Matter Parkstad Collectief. Meteen wordt duidelijk: dit is serieus. Een groot aantal prachtige zwart-wit portretten van meerdere fotografen maakt meteen al indruk bij binnenkomst. De zin uit de informatie tekst: “kijk ze in de ogen” werkt dan ook heel goed. Echter blijft het niet bij de foto’s, naast elke foto staat een quote van de geportretteerde, diens naam en een QR-code. Als je die scant kun je aangrijpende verhalen lezen over ervaringen die deze persoon met racisme heeft. Hier gaat het om iets fundamenteels. Quotes zoals “wees altijd jezelf en geloof in jezelf”, “praat met je kind”, “Als je nooit iets zegt verandert de wereld niet. Blijf praten en doe alles met passie”, laten heel duidelijk zien dat men iets probeert te veranderen. “Dit is de eerste stap” zegt initiatiefnemer Raenys Martis die meteen aangevuld wordt door Aytmara Hersisia met de woorden: “Het is moeilijk om je uit te spreken.”
De ambitie bestaat er in de eerste plaats in om gesprekken op gang te brengen. En dat lukt goed. De expositie wordt goed bezocht en meteen bij de ingang zit Raenys met andere individuen uit het collectief om mensen te begroeten en te spreken. “We zijn hier voor gesprekken, niet voor discussies.” Hevige discussies en negatieve reacties vinden niet plaats. Wat verder belangrijk is voor dit project is dat mensen zich met elkaar verbinden en bewust worden van racisme en discriminatie. “Ras is fictie, racisme niet!”, luidt een boodschap op de muur. Men spreekt elkaar moed in om, vaak pijnlijke, verhalen te delen. Daar is moed voor nodig en men wil dan ook de angst om te spreken over deze thema’s wegnemen door dit soort projecten te organiseren. Diegenen die wel hun verhaal willen vertellen kunnen niet altijd de wegen vinden om dat te doen. Ook voor hen biedt BLMParkstad een platform.
Aytmara en Raenys zijn positief en hebben de kracht en moed om verder te gaan. Er zijn dan ook ambities voor toekomstige activiteiten. Aytmara: “Ik ben trots op gemeente Heerlen, ze staan open voor dit gesprek. Niet elke gemeente stelt zich zo op.” “Maar we zijn er nog niet.” Is de reactie van Raenys. Bewustwording, gesprek voeren, elkaar samenbrengen en elkaar versterken: dit alles voor een gelijk Heerlen, Nederland en de wereld. Racisme en discriminatie zijn globale fenomenen, maar de oplossingen ervan beginnen lokaal, bij mij en bij jou.
Stadmaakcafé:
“Luisteren naar kinderen is investeren in de toekomst: Ze weten heel goed wat er mis is met de wereld”
Natuurlijk stond ook het stadmaakcafé van deze dag stond in het teken van de jeugd. “Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst” is de eerste zin die er wordt uitgesproken. Aan tafel zitten vijf gasten waarvan twee kinderen, Nica en Angie. Eentje gaat naar groep 8, de andere naar de brugklas. Ze weten al heel goed wat ze willen met de stad. Een hobbycentrum waar men bijvoorbeeld kan zingen, dansen, knutselen is één van de ideeën die gegeven worden. Een andere gast is Els Roobroeck. Zij maakt met haar compagnie COVAR, muziek en theater op basis van verhalen van jongeren. Dit doet zij door een maker op pad te sturen en in gesprek te laten gaan met jongeren. Dit gebeurde in de GMS-wijken waar de artiest Dookie, ook te gast bij dit stadmaakcafé, heftige verhalen te horen kreeg over onder andere misbruik, suïcide en criminaliteit.
Dan volgt prompt de vraag: “doen we genoeg aan kunst voor jongeren?” Bert Nelissen van scholengemeenschap Innovo: “Het kan nooit genoeg zijn. Elk kind is anders. Men moet kijken wat kinderen nodig hebben in het onderwijs, een brede ontwikkeling en contact met anderen zijn belangrijk.” De aan tafel zittende kinderen zeggen echter wel het gevoel te hebben dat er naar ze geluisterd wordt. Ze worden in de ogen gekeken en hun gesprekspartners verdiepen het gesprek, laten ze weten.
Na een kort intermezzo van zanger Paul Logister neemt de jonge Rafaella plaats aan tafel die vertelt over haar meesterproef op school. Ze heeft een activiteit georganiseerd in Heerlen-Noord voor jongeren en ouderen. Onder andere zijn er tijdelijke voetbal – en tennisvelden aangelegd voor de jongeren om lekker te sporten en te spelen. Ook waren er kraampjes waar men bijvoorbeeld wafels en frisdrank kon kopen. De buurt begon te leven.
Wat sterk naar voren komt op deze dag, die in het teken stond van de toekomst, is dat iedereen het er over eens lijkt te zijn dat de stad bij jezelf begint, dat men zelf het heft in eigen handen moet nemen en ook het lef moet hebben om zeggenschap en verantwoordelijkheid te leggen bij de jeugd alsook bij individuen die initiatief willen nemen. Of het nu is op het vlak van dialoog over racisme en discriminatie, het gebruik van de openbare ruimte of de opvoeding van onze kinderen, iedereen kan beter eerst naar zichzelf kijken alvorens met vingers te wijzen. Fouten maken hoort daarbij, groeien gaat met vallen en opstaan, ook bij kinderen. Bij het stadmaakcafé pleit Bert Nelissen er dan ook voor om kinderen hun fouten te laten maken. “Door wat wij zelf hebben meegemaakt willen we voorkomen dat onze kinderen fouten maken waarvan ze kunnen leren. Er moet een beter vangnet zijn zodat kinderen die fouten wel kunnen maken.” Els Roobroeck voegt daaraan toe: “Volwassenen projecteren iets op jongeren wat niet per se waar hoeft te zijn. Misschien kan je kind wel meer dan je denkt”. De rode draad van deze dag, zou men kunnen zeggen, is lef: lef om moeilijke thema’s te bespreken, lef om de jeugd en initiatiefnemers de touwtjes in handen te geven.